Vorig jaar rond deze tijd werd de Wet Kwaliteitsborging daags voor het zomerreces door minister Plasterk overgedragen aan een kabinet dat er toen nog niet was. Na een jaar stilte en gerommel op de achtergrond verzoekt minister Ollongren de Eerste Kamer om de behandeling van de wet op de agenda te zetten. Waar minister Plasterk onvoldoende antwoord kon geven op de vragen van de Eerste Kamer is zijn opvolgster  klaar om de Eerste Kamer te overtuigen van de noodzaak van het invoeren van deze wet.

In de brief van 29 juni jl. aan de Eerste Kamer geeft zij in heldere bewoording aan op welke wijze de wet geïnterpreteerd dient te worden. Dit was hard nodig. Met name de ‘last minute’ amendementen van Albert de Vries van februari 2017 hebben voor de nodige verwarring gezorgd. De beoogde aanscherping van de waarschuwingsplicht en verbreding van de aansprakelijkheid voor aannemers leverde reacties van onbegrip op uit alle geledingen. Ook de rol en mogelijkheden van de gemeenten als bevoegd gezag leek geminimaliseerd te worden met de invoering van de private kwaliteitsborger.

Waarschuwingsplicht

De waarschuwingsplicht voor aannemers wordt in de wet aangescherpt. Een waarschuwing moet schriftelijk en ondubbelzinnig gebeuren. De aannemer is echter niet aansprakelijk voor fouten van anderen. Van hem kan redelijkerwijs niet verwacht worden dat hij zijn opdrachtgever voor elke fout behoedt en alternatieven of berekeningen of oplossingen aandraagt. Wel kan de aannemer aansprakelijk worden gesteld vanwege het veronachtzamen van de waarschuwingsplicht. Met deze toelichting wordt het allemaal een stuk duidelijker. Ook is duidelijk dat bouwpartijen zich niet kunnen verschuilen achter de betrokkenheid van het bevoegd gezag of de kwaliteitsborger. Het is aan de sector om kwaliteitszorg gezamenlijk op te pakken, te bewaken en elkaar hierop aan te spreken.

Rol gemeenten

Bij de vergunningaanvraag moet een risicobeoordeling worden overgelegd. Het bezwaar van de gemeente was “wat moet we daarmee als we er niet meer van zijn?” De wet voorziet niet een inhoudelijke toetsing door de gemeente. Dit zou ook onwenselijk zijn en leiden tot dubbel werk. De gemeente kan in het kader van haar handhavingstaak nadere informatie opvragen en het dossier gebruiken in het kader van de handhavende taak. Bij de afronding van het project moet de vergunninghouder 10 werkdagen voor de feitelijke ingebruikname een dossier beschikbaar stellen. Als dit dossier niet volledig is, kan de gemeente besluiten dat het bouwwerk niet in gebruik mag worden genomen.

De gemeente handhaaft dus, en toetst niet.

Eerste Kamer aan zet

Het is jammer dat de VBWTN namens de gemeenten direct na het publiceren van de brief verongelijkt de pers heeft gezocht. Zeker met de wetenschap dat na de stilte die gevallen is na de zomer van 2017 een grote bouwstroom op gang is gekomen die niet de aandacht krijgt van het bevoegd gezag zoals het zou moeten, zonder de wet kwaliteitsborging. Hopelijk kunnen communicatiedingetjes tussen partijen snel ter zijde geschoven worden. Het gaat om de dag des oordeels. En op de juristen die weer voluit kunnen bloggen. Bijvoorbeeld over de vraag hoe de financiële schade veroorzaakt door de aannemer berekend moet worden vanwege het veronachtzamen van de waarschuwingsplicht bij een fout die de architect is toe te rekenen.

Share This